Leven
Washington College Hospital te Baltimore, 7 oktober 1849. Al vier dagen wordt hij gekweld door een delirium. Hij voert gesprekken met zijn hersenschimmen, roept telkens weer “Reynolds!”. Dan, heel zachtjes, draait hij zijn hoofd en zegt: “Heer, help mijn arme ziel.” Het zijn de laatste woorden van een poète maudit die vooral na zijn dood de roem zal vergaren waarnaar hij bij leven zo intens heeft verlangd. Wie is hij?
Het is 19 januari 1809 als de reizende actrice Elizabeth (Eliza) Arnold Poe te Boston het leven schenkt aan een zoon, haar tweede. Zij en haar man David Poe geven hem de naam Edgar. Twee jaar eerder al is William Henry Leonard Poe geboren. Het huwelijk tussen Eliza en David, een aanmerkelijk minder getalenteerde acteur dan zij en overmatige drinker, vertoont steeds meer scheurtjes. Het echtpaar gaat gebukt onder grote financiële problemen en met hun gezondheid is het slecht gesteld, iets waar ook Edgar zijn leven lang mee te maken zal krijgen. Hij is zijn luiers nog niet ontgroeid of zijn vader verdwijnt van de ene op de andere dag uit hun leven. De jongste van het gezin, dochter Rosalie, is op dat moment pas een halfjaar oud. Overigens wordt niet uitgesloten dat zij door een andere vader werd verwekt. Het grootste drama moet zich dan nog voltrekken: op 8 december 1811 ziet de nog net geen drie jaar oude Edgar hoe zijn 24-jarige moeder langzaam sterft. Longontsteking als gevolg van tuberculose (speculatief) wordt haar noodlottig. Het beeld van een moeder die bloed ophoest, zal Edgar zijn leven lang blijven achtervolgen. Erger nog, hij zal de ‘rode dood’ meermaals van dichtbij meemaken. Steeds weer duikt deze op bij de mensen – veelal jonge, mooie vrouwen – om wie hij het meeste geeft.
Meteen na de dood van hun moeder krijgen de drie kinderen voogden toegewezen. Rosalie zal worden opgevoed door de Schotse koopmansfamilie Mackenzie, Henry door zijn grootouders. Edgar op zijn beurt wordt in huis genomen door John en Frances Allan. Hij wordt niet formeel geadopteerd en zal later zelf de naam Allan voor zijn oorspronkelijke achternaam plaatsen. Tussen de kinderloze, zachtaardige Frances en Poe klikt het direct. Met de Schotse koopman John Allan daarentegen zal de band in de loop der jaren steeds meer verslechteren. Allan is een harde, op z’n tijd gierige zakenman die af en toe een scheve schaats rijdt, zelfs als zijn vrouw doodziek op bed ligt. In 1815 besluit hij dat het beter is voor zijn gezin als ze naar Londen verhuizen want daar, veronderstelt hij, kan hij lucratief handeldrijven met tabaksimporteurs. De overtocht van John en Frances Allan, haar jongere zus Ann Moore Valentine (roepnaam: Nancy) en Poe naar het Verenigd Koninkrijk neemt vijf weken in beslag. De eerste twee maanden bezoeken ze tal van familieleden in Schotland, waarna de reis wordt voortgezet naar Londen. Geheel tegen zijn zin in wordt Poe nog kort teruggestuurd naar de lagere school in Irvine, Schotland, waar hij zolang mag verblijven bij tante Mary, oudste zus van John Allan. Maar algauw, begin 1816, keert hij terug naar Londen waar hij wordt ingeschreven bij een internaat in Chelsea, Londen. Daar laat hij zich van zijn beste kant zien. In 1817 wordt hij toegelaten tot de Manor House School te Stoke Newington. Zowel dit internaat als het schoolhoofd, eerwaarde John Bransby, zullen later terugkeren in Poe’s semi-biografische verhaal ‘William Wilson’(1839).
Toch is juni 1820 het buitenland-avontuur al voorbij. De schulden van Allan zijn sterk toegenomen waardoor hem, Frances, Nancy en Poe niets anders rest dan terug te keren naar de VS. Eenmaal in Richmond aangekomen trekken ze tijdelijk in bij Charles Ellis, de zakenpartner van Allan. Poe gaat naar de Richmond Academy waar zijn goede prestaties meteen opvallen. Desalniettemin, hij is eigenzinnig. Een karaktertrek die hij nooit zal verliezen. Het is ook rond deze tijd dat hij poëzie begint te schrijven. Hij levert bovendien een ongekende prestatie door liefst acht kilometer tegen de stroom van de James River in te zwemmen. Poe blijkt een geboren atleet te zijn, een sterke knaap die uitblinkt in hardlopen en verspringen. Als hij veertien is maakt hij ook voor het eerst kennis met verliefde gevoelens voor een vrouw. Jane Stanard, de moeder van zijn schoolvriend Robert, maakt het nodige bij hem los. Maar ook nu slaat het noodlot toe. Ze kennen elkaar nog maar een jaar als de inmiddels krankzinnig geworden Jane in 1824 overlijdt. Na het verlies van zijn moeder de tweede dreun die Poe in zijn leven te verwerken krijgt. Vele zullen nog volgen.
Kort na de dood van Jane Stanard valt Poe’s oog op de vijftienjarige Elmira Royster, met wie hij in zijn laatste levensjaar weer in contact zal komen. Ook neemt de ruzie toe tussen hem en zijn surrogaatvader, die hem onder andere ondankbaarheid verwijt. Allan is dan ook opgelucht als hij Poe op zestienjarige leeftijd ziet vertrekken naar de universiteit van Virginia. Vooral in talen blinkt hij uit, met name in Latijn en Frans. Hoe goed hij ook presteert, geldgebrek staat hem ernstig in de weg, wat zonder enige twijfel Allan aangerekend mag worden. Hij heeft Poe met opzet absurd weinig geld meegegeven om hem eens goed op de proef te stellen. Uit pure wanhoop besluit Poe te gaan gokken. Erg succesvol hierin is hij niet. Algauw heeft hij een schuld opgebouwd van tweeduizend dollar, een bedrag dat zijn surrogaatvader geenszins van plan is aan de schuldeisers te voldoen. Nog hetzelfde jaar keert Poe terug naar Richmond, maar al snel lopen de spanningen tussen Allan en zijn adoptiefzoon hoog op. Poe pakt voorgoed zijn spullen en tekent, onder de verzonnen naam Edgar A. Perry, bij het leger.
Ondanks dat hij een modelvoorbeeld van militaire discipline is, ligt zijn hart nog altijd bij het schrijven. In 1827 rolt dan ook ‘Tamerlane and Other Poems’ van de persen, Poe’s eerste dichtbundel die in een heel beperkte oplage van ongeveer vijftig stuks is gedrukt. Hij kan op dat moment nog niet bevroeden dat de bundel na zijn dood zal uitgroeien tot een van de meest gewilde en kostbare boeken op aarde. Intussen verhuist Poe van Fort Independence (Massachusetts) naar Fort Moultrie (South Carolina) en een jaar later naar Fortress Monroe (Virginia). Daar klimt hij op tot regimenteel sergeant-majoor, wat veel zegt over zijn capaciteiten en de waardering die hij krijgt. Hij heeft dan nog drieënhalf jaar van zijn diensttijd te gaan. Echter, dat strookt volstrekt niet met zijn plannen. Als hij een verzoek tot ontslag indient, wordt hem kenbaar gemaakt dat dit alleen kan met toestemming van zijn surrogaatvader John Allan. Deze ziet echter veel liever dat Poe in het leger blijft en werkt dan ook volstrekt niet mee.
Uitgerekend de dood van Frances Allan door tuberculose in 1829 brengt verandering in de zaak. Poe wordt op de hoogte gebracht van haar overlijden maar dusdanig laat dat hij de begrafenis net niet kan bijwonen, de zoveelste walgelijk sluwe zet van John Allan. Toch lijkt de dood van zijn vrouw hem milder te hebben gestemd. Hij gaat akkoord met Poe’s voorstel om zijn militaire carrière voort te zetten op West Point waar hij een cadettenopleiding wil volgen. Aangezien hij eerst op een kandidatenlijst komt te staan en dus niet meteen toegelaten kan worden tot de opleiding besluit hij naar zijn familie in Baltimore te reizen. Hij ziet het tevens als een geschikt moment om een tweede dichtbundel, ‘Al Aaraaf, Tamerlane and Minor Poems’, uit te geven. Een uitgever is geïnteresseerd maar durft geen financieel risico te lopen. Poe zal zelf flink moeten bijdragen. Allan vertikt het echter ook maar een cent voor te schieten, waardoor Poe wederom op zichzelf is aangewezen. Hij besluit in te trekken bij zijn familie: tante Maria Clemm, haar dochter Virginia, haar zoon Henry, haar verlamde moeder (weduwe van ‘Generaal’ Poe) en Edgars broer Henry. Alsof het zo zijn moet overlijdt zijn broer niet lang erna (1 augustus 1831) aan, jawel, tuberculose. Net als Poe’s moeder Eliza op 24-jarige leeftijd.
Juni 1830 treedt Poe toe tot West Point. Hij kan er nooit zijn draai vinden en stuurt al vrij snel aan op ontslag. Uiteindelijk krijgt hij zijn zin. Vanwege ernstig plichtsverzuim en het negeren van bevelen besluit de krijgsraad hem te ontslaan. Poe is vanaf nu militair af en begint aan een nieuw leven in New York, waar hij in bittere armoede in een appartement zal verblijven. Maar al na drie maanden beseft hij dat het beter is als hij terugkeert naar zijn familie in Baltimore. Daar aangekomen begint hij zijn allereerste verhalen te schrijven. In januari 1832 is het vervolgens zover en wordt zijn eerste verhaal gepubliceerd in Philadelphia’s Saturday Courier. Het griezelverhaal heeft als titel ‘Metzengerstein’. Nog eens vier verhalen worden dat jaar in hetzelfde tijdschrift gepubliceerd. Het jaar erop wint hij voor een door de Baltimore Saturday Visiter georganiseerde wedstrijd vijftig dollar voor ‘Ms. Found in a Bottle’ (‘Handschrift, gevonden in een fles’). Het comité is van mening dat hij tevens het beste gedicht heeft geschreven, maar helaas voor Poe vindt men twee prijzen aan een en dezelfde auteur uitreiken niet gepast.
Maart 1834 overlijdt John Allan. Poe erft volstrekt niets van het enorme fortuin dat wijlen zijn surrogaatvader bezit. Het is allesbehalve verwonderlijk. Dat er tussen Allan en Poe al langere tijd haat en nijd was, is slechts één aspect dat een rol speelt. Het andere heeft te maken met Allans tweede vrouw met wie hij een paar jaar eerder is getrouwd. Deze geharde dame moet volstrekt niets van Poe weten. Gevolg is dat zijn financiële problemen nog meer verergeren en hij wanhopig naar werk zoekt. De Southern Literary Messenger in Richmond lijkt zijn redding. Poe mag voor zestig dollar per maand voor dit tijdschrift werken en wordt geacht het leeuwendeel zelf te schrijven.
Voor even lijkt alles in kannen en kruiken totdat hij het bericht krijgt dat zijn neef Neilson Poe heeft aangeboden om Virginia Clemm bij hem in huis te nemen en te onderwijzen. De paniek slaat meteen bij Poe toe. Virginia, zijn ‘Sissy’, is alles voor hem. De gedachte van deze pas 12-jarige meid gescheiden te worden breekt zijn hart en doet hem naar de fles grijpen terwijl hij alcohol heel slecht verdraagt. Ondanks Virginia’s zeer jonge leeftijd is Poe verliefd op haar en besluit hij in het geheim met haar te trouwen, waarvoor overigens geen bewijs bestaat. Vanaf dat moment gaat het werk bij de Southern Literary Messenger Poe steeds beter af. Meerdere verhalen en essays van zijn hand worden in het tijdschrift gepubliceerd. Van geldgebrek is niet langer sprake, hij blaakt weer van gezondheid en de fles laat hij onaangeroerd. Toch kan hij het niet laten de criticus uit te hangen; in zijn recensies is hij allesbehalve mild voor collega-auteurs. Dit wordt hem steeds minder in dank afgenomen.
In 1836 besluiten de 27-jarige Poe en de 13-jarige Virginia formeel te trouwen. Een getuige, de presbyteriaan Thomas W. Cleland, verklaart onder ede dat Virginia 21 is, zich er waarschijnlijk niet van bewust dat Poe tegen hem gelogen heeft over Virginia’s leeftijd. Rond die tijd nemen ook Poe’s ambities steeds meer toe. Hij schrijft zelfs zijn eerste – en naar later zou blijken enige – roman, ‘The Narrative of Arthur Gordon Pym’ (‘Het verhaal van Arthur Gordon Pym’), waarvan het eerste deel in januari 1837 wordt gepubliceerd in de Southern Literary Messenger. Tegen die tijd is hij echter al teruggetreden, want weer kan hij de alcohol niet laten staan. Het tijdschrift zal het voortaan zonder hem moeten stellen wat geen sinecure is – met dank aan Poe is het aantal abonnees vervijfvoudigd.
Voor Poe en zijn gezin breekt een nieuw tijdperk aan: ze verhuizen naar New York. Althans, het blijkt niet meer dan een tussenstop. In Philadelphia lijkt het gemakkelijker aan werk te komen, zodat ze begin 1838 naar deze stad verhuizen. In dat jaar schrijft hij ook ‘Ligeia’, een metempsychotisch griezelverhaal dat door Poe zelf als zijn beste wordt beschouwd. Voorts mag hij in 1839 van start als redactieassistent bij Gentleman’s Magazine. Tegen een schamele tien dollar per week welteverstaan. Daarbij, met zijn werkgever William Evans Burton botert het voor geen meter. Burton besluit zelfs Gentleman’s Magazine te koop te zetten, wat Poe meteen doet besluiten om te werken aan zijn plan voor een eigen tijdschrift getiteld Penn Magazine. Helaas is het een slechte tijd voor een tijdschrift doordat de ene na de andere grote bank in Philadelphia omvalt als gevolg van een financiële crash. Poe schuift daarom zijn plan op de lange baan.
Als de jonge advocaat George Rex Graham Gentleman’s Magazine overneemt en de naam verandert in Graham’s Lady’s and Gentleman’s Magazine liggen er opeens nieuwe kansen voor Poe. Hij mag er voor een niet geringe achthonderd dollar per jaar als redacteur aan de slag. Hoe goed betaald ook, het literaire niveau van het magazine strookt niet met zijn persoonlijke opvattingen. Er gaat dan ook minder dan een halfjaar voorbij of hij ambieert een baan als klerk in Washington. Zodra hem duidelijk wordt dat hij de baan niet krijgt, zet hij zich verder in voor Graham. Hij schrijft onder andere het allereerste detectiveverhaal, ‘The Murders in the Rue Morgue’ (‘De moorden in de Rue Morgue’). Met de Franse speurneus C. Auguste Dupin heeft hij een uitermate scherpzinnig personage gecreëerd dat in nog twee andere verhalen terug zal keren. Dat hij het leven heeft geschonken aan iemand als Dupin is overigens niet verbazingwekkend. Poe is zelf verslaafd aan het kraken van codes en weet vrijwel elk cryptogram op te lossen.
Net nu alles voorspoedig lijkt te gaan, slaat het ‘rode monster’ weer toe. Het is januari 1842 als Virginia zingt achter de piano en opeens inhoudt. Er is een bloedvat gescheurd waardoor ze bloed ophoest. Poe, die onmiddellijk beseft dat tuberculose hem ook zijn vrouw gaat ontnemen, is de wanhoop nabij en zoekt opnieuw troost in alcohol (gelieve dit nog altijd niet te verwarren met alcoholisme!). Op Graham’s Magazine is hij intussen uitgekeken, al is dit eerder wederzijds door toedoen van Poe’s licht ontvlambare gedrag dat zelfs heeft geresulteerd in een vechtpartij tussen hem en een collega. Hij verlaat noodgedwongen het tijdschrift en koestert de stille hoop als klerk bij Philadelphia’s douanekantoor aan de slag te kunnen. Het is bovenal ijdele hoop. Zelfs zijn goede vriend en schrijver Frederick W. Thomas die zijn ambt in Washington uitoefent en over goede connecties beschikt, slaagt er niet in Poe aan werk te helpen. Dus zet hij weer vol in op een eigen tijdschrift. De naam Penn Magazine verruilt hij voor de Stylus. Het ontbreekt alleen nog aan financiële middelen, zoals wel vaker in Poe’s leven. Tegelijkertijd laat een ambt als klerk hem niet los. Hij slaagt er zelfs in een ontmoeting te regelen met president Tyler, want als er een iemand is die hem de baan kan verschaffen is het de president wel. Maar helaas, het loopt totaal verkeerd af als hij de avond ervoor port krijgt opgedrongen en de volgende ochtend laveloos komt opdraven. De zoon van de president besluit hem niet toe te laten. Als de ontmoeting op een later moment alsnog plaatsvindt, heeft deze wederom niet het gewenste resultaat door een weinig subtiele aanpak van Poe.
Na zijn terugkeer uit Washington verhuist het gezin voor de zoveelste keer, nu naar een buitenwijk van Philadelphia. Er ligt Poe in ieder geval nog een succesje te wachten. De Dollar Newspaper overhandigt hem een prijs van honderd dollar voor zijn avonturenverhaal ‘The Gold-Bug’ (‘De gouden kever’) dat zich afspeelt in de omgeving van Sullivan’s Island waar hij vijftien jaar eerder zijn dienstplicht vervulde. Ook begint hij in 1843 aan een reeks lezingen met als thema de Amerikaanse poëzie. Het gaat hem goed af en hij zal dan ook de rest van zijn leven lezingen blijven geven. Er ontwikkelt zich echter een strijd tussen hem en Rufus Griswold, de redacteur die Poe’s baan kreeg nadat deze was ontslagen bij Graham’s Magazine. Na het verschijnen van diens anthologie ‘The Poets and Poetry of America’ beticht Poe hem onder andere van vriendjespolitiek. Poe heeft er dan nog geen idee van wat de gevolgen hiervan zullen zijn na zijn dood. Griswold zal zich revancheren en niet zo’n beetje ook.
Het is april 1844 als Poe en Virginia verhuizen naar New York. Maria Clemm en de lapjeskat Catterina voegen zich vrij kort erna bij hen. Een paar maanden later nemen ze hun intrek in een boerderij net buiten New York. Ze huren deze van het echtpaar Brennan met wie ze het goed kunnen vinden. Ze wonen er nog maar kort als Maria Poe aan een baan helpt bij de Mirror. Hoe goed bedoeld ook, de woon-werkafstand die hij telkens moet overbruggen is te groot en dwingt hen terug te keren naar de stad en daar kamers te huren. Eigenlijk staat het al zijn plannen in de weg: een eigen literair blad is een obsessie voor hem geworden. Maar dan komt het succes waarnaar Poe heel zijn leven heeft verlangd. Zijn gedicht ‘The Raven’ (‘De raaf’) wordt gepubliceerd in de Evening Mirror. Literair Amerika is euforisch en Edgar Allan Poe is van de ene op de andere dag een grootheid. Echter, aangezien er geen copyright rust op zijn gedicht zal hij er uiteindelijk maar veertien rottige dollars mee verdienen.
Poe acht het een goed moment Evening Mirror te verlaten en bij de grote concurrent Broadway Journal te gaan werken. Vrijwel meteen opent hij weer de aanval op andere literaire grootheden zoals Henry Wadsworth Longfellow, een van de hoogst aangeschreven dichters van het land. Poe beticht hem van plagiaat, waarmee een historische vete is geboren. In die periode bereikt ook zijn drinkgedrag weer een piek. Hoewel Poe door velen terecht hoffelijk wordt genoemd, lijkt hij druk slecht aan te kunnen. Alcohol is zijn medicijn tegen verdriet, vooral als het gaat om zijn vrouw. Hij kan haar naderende dood niet verdragen en verlangt naar rust. De drang om terug te keren naar het platteland is zo groot dat hij ontslag neemt bij Broadway Journal. Stilletjes juicht men zijn besluit daar toe: Poe was dikwijls zichzelf niet meer. Intussen heeft hij een sterke band opgebouwd met dichteres Frances Osgood. Tijdens een lezing over Amerikaanse dichters heeft hij zich heel lovend over haar uitgelaten. Osgood op haar beurt vereert Poe. Ze wisselen veelvuldig brieven en gedichten uit. Al vrij snel spreekt zich rond dat ze een romance hebben, maar in werkelijkheid blijkt het te gaan om een heel hechte vriendschap die wordt aangemoedigd door Virginia en Maria zelf. Hij kan het zelfs niet laten Osgood overal te volgen, ook al stelt zij dit verre van op prijs.
Toch laat Broadway Journal hem niet los. Hij slaagt erin zelf eigenaar en redacteur te worden, schroomt bovendien niet alle voormalige partners uit te kopen. Zijn doel om iets van Broadway Journal te maken kan echter nimmer slagen, want als altijd ontbreekt het Poe aan een flink gevulde geldbuidel. Er zijn nog maar zes weken verstreken of hij verkoopt de helft van zijn belang aan een medewerker van een douanekantoor, een zekere Thomas H. Lane die Poe in Philadelphia heeft ontmoet. Het is slechts uitstel van executie. Er is nog geen maand verstreken of Lane verliest het geloof in zijn aanhoudend dronken partner en besluit op 3 januari 1846 met Broadway Journal te stoppen. Poe zal vanaf nu nooit meer als redacteur werken.
Er breekt een periode aan waarin hij om de haverklap wordt bedreigd en vreest voor zijn leven. Het viel te verwachten want de ene na de andere auteur heeft het bij hem moeten ontgelden. Poe is niet de man om een blad voor de mond te nemen; kritiek spuien op andermans werk is hem met de paplepel ingegeven. Hij legt de lat niet alleen voor zichzelf maar ook voor anderen hoog. Zijn oog is inmiddels gevallen op een huurhuisje in Fordham, een dorpje ten noorden van New York, en trekt er met Virginia en Maria in. Het wordt hun laatste huis. Met Virginia’s gezondheid gaat het met de dag slechter. Terwijl Poe zijn verdriet een plaatsje probeert te geven, wordt hij bedolven onder lasterpraat. Hij zou krankzinnig zijn geworden. Gelukkig vindt hij ook steun zodra bekend is met welke armoede het gezin kampt en hoe erg Virginia eraan toe is. Er wordt geld voor hen ingezameld, waar Poe enerzijds dankbaar voor is, maar anderzijds als een vernedering ervaart.
Januari 1847 is het uitermate slecht met Virginia gesteld. Ze heeft hoge koorts en hoest voortdurend bloed op. Poe weet hoe laat dat het is, realiseert zich dat ze net als zijn moeder en broer op 24-jarige leeftijd zal komen te overlijden aan tuberculose. Vrienden en familie brengen nog snel een bezoek. Dan, op 30 januari, sluit Virginia voorgoed haar ogen. Vrijwel gelijktijdig dringt het tot de aanwezigen door dat er nog geen portret van Virginia bestaat waarop een van de dames een aquarel van haar maakt. Uitgerekend de dag voor haar begrafenis wint Poe een rechtszaak die hij had aangespannen tegen schrijver, journalist en politicus Thomas Dunn English. Deze voormalige vriend verdenkt hem onder andere van vervalsing en plagiaat. Niets van dit alles kan worden bewezen zodat Poe een flinke geldsom ontvangt. Eindelijk zit het mee, maar zijn vrouw krijgt hij er niet mee terug. Hij gelooft ook niet meer dat hemzelf een lang leven is beschoren. De dood zal ook hem komen halen, geen twijfel mogelijk. In 1848 schrijft hij daarom wat hij beschouwt als zijn laatste grote werk, het heel uitvoerige essay ‘Eureka’. Hij geeft hierin zijn visie op het universum en verwerpt daarbij bepaalde wetenschappelijke standpunten. Er worden uiteindelijk maar vijfhonderd exemplaren van gedrukt.
Dat Poe nooit zonder de liefde van een vrouw heeft gekund blijkt wel als hij na afloop van een lezing in Massachusetts wordt voorgesteld aan Annie Richmond. Poe valt als een blok voor haar. Dat ze getrouwd is kan hem niets schelen. Maar diezelfde maand nog zoekt hij ook toenadering tot de weduwe Sarah Helen Whitman, die net als hij gedichten schrijft. Poe vraagt haar ten huwelijk, meermaals. Ze stemt toe, wat tegen het zere been is van haar moeder die een hekel heeft aan Poe. Hij wordt door haar als een onbetrouwbare dronkenlap beschouwd wat hem duur komt te staan. Als Whitman een brief met belastende informatie over Poe ontvangt, besluit ze niet langer met hem in het huwelijksbootje te stappen. Zijn vizier is nu weer volledig gericht op Annie Richmond.
Het lijkt warempel bergopwaarts te gaan met Poe als het jaar 1849 is aangebroken. Meerdere verhalen vloeien uit zijn pen en met zijn gezondheid is het naar omstandigheden goed gesteld. Maar schijn bedriegt. In april is Poe opnieuw erg ziek. Maria Clemm schrijft aan Annie Richmond dat ze vaak heeft gedacht dat Poe zou sterven. Ondanks alles reist hij op 29 juni naar Richmond om lezingen te geven en om alvast abonnees te werven voor de Stylus, het tijdschrift dat er helaas nooit zal komen. Maar er is nog een reden voor zijn reis: hij wil heel graag zijn jeugdliefde Elmira Royster, de nu steenrijke weduwe Elmira Shelton ontmoeten. Hoe mooi zijn plannen ook zijn, tijdens zijn reis zal hem al het mogelijke tegenzitten. Zo verliest hij meteen al op het treinstation zijn koffer met lezingen. Ook drinkt hij weer volop en wordt hij achtervolgd door waanbeelden. In een brief die hij vanuit zijn tussenstop Philadelphia aan Maria stuurt, beweert hij bijvoorbeeld wegens dronkenschap naar de gevangenis te zijn gebracht. Op de dag van zijn zogenaamde arrestatie bezoekt hij John Sartain, een uitgever met wie Poe eerder in contact heeft gestaan, en verblijft twee of drie nachten bij hem. Het verhaal gaat dat Sartain Poe’s snor zou hebben afgeschoren omdat Poe hoopte zo aan zijn achtervolgers te ontkomen, maar dit is vrijwel ondenkbaar aangezien hij in Richmond mét snor aankwam. Poe gaat voor hij doorreist naar Richmond eerst nog langs bij journalist en vriend George Lippard, die later zal verklaren dat Poe in erbarmelijke staat bij hem op kantoor langskwam. Met nog maar één schoen aan en bedelend om geld stond Poe voor hem. Gelukkig vindt hij wel nog zijn koffer terug op het treinstation, ware het zonder de lezingen.
Eenmaal in Richmond aangekomen neemt hij zijn intrek in de Swan Tavern. Omdat hij zich weer wat beter voelt, bezoekt hij vrienden en bekenden, zo ook zijn zus Rosalie. De lezingen gaan hem bovendien goed af. Hij ontmoet ook Elmira Shelton. Geheel op zijn Poe’s zijn er al snel huwelijksplannen in de maak, maar Shelton blijft zo haar twijfels houden of een toekomst samen überhaupt een kans van slagen heeft. In de vroege ochtend van 27 september verlaat hij haar voor twee weken om naar New York te gaan. Hij is voornemens zijn tante Maria Clemm en hun spullen te laten overkomen. Ook heeft hij een opdracht gekregen van een rijke pianofabrikant die hem, tegen een flinke vergoeding, verzoekt de poëzie van zijn vrouw te redigeren, zodat deze kan worden uitgegeven. Aangezien zij in Philadelphia woont, zal hij nog voor hij zijn eindstation New York aandoet bij haar langsgaan. Maar als eerste maakt hij met de stoomboot de oversteek van Richmond naar Baltimore, waar hij de 28e september aankomt. Over wat er vervolgens is gebeurd is oneindig veel gespeculeerd. De kans bestaat dat hij daadwerkelijk nog in Philadelphia is geweest, en hij zou ook herkend zijn in de trein ernaartoe. Poe-biografen houden er echter allemaal hun eigen versie opna. Zeker is dat vrijwel niets bekend is over de vijf dagen nadat hij in Baltimore is gearriveerd. Maar op 3 oktober duikt hij opeens weer op: in een totaal verwarde, nauwelijks aanspreekbare en mogelijk benevelde toestand in, of vlak voor, de herberg Gunner’s Hall, die in verband met de verkiezingen van het Congres als stemlokaal wordt gebruikt. Vreemd genoeg draagt hij oude kleding die niet van hem lijkt te zijn en hem nauwelijks past. Een van de aanwezigen, een drukkersleerling, vangt Poe’s naam op en stuurt snel een briefje naar Joseph Evans Snodgrass, redacteur van de Saturday Visiter en bekende van Poe, die op een steenworp afstand woont. Hij heeft nog maar net een kamer voor Poe gereserveerd in de herberg of geheel toevallig betreedt ook Poe’s oom* Henry Herring het stemlokaal. Samen besluiten ze hem in allerijl per rijtuig naar het ziekenhuis te vervoeren.
In de dagen die volgen gaat de toestand van Poe akelig achteruit. Hij ziet fantomen, heeft flinke koorts en stelt dat hij het liefst door zijn hoofd wordt geschoten. Hij krijgt laudanum toegediend, een middel dat hij net als opium zelf wel vaker heeft genomen op momenten van tegenslag. Als zijn einde nadert, roept hij keer op keer de naam Reynolds, waarmee hij mogelijk de ontdekkingsreiziger bedoelt wiens avonturen Poe stimuleerden tot het schrijven van ‘The Narrative of Arthur Gordon Pym’. Op zondagochtend 7 oktober 1849 roept hij niet langer diens naam, maar spreekt zijn laatste woorden uit: “Heer, help mijn arme ziel.” Het mysterie rondom zijn dood leeft nog altijd voort.
__________________________________________________________________________________________________
* Ten onrechte wordt in ‘Edgar Allan Poe – De biografie’ (Peter Ackroyd) en ‘Het leven van Edgar Allan Poe’ (Wolf Mankowitz) gesproken van ‘neef’. Henry Herring was de man van Poe’s tante Elizabeth.
Eliza Poe
Rosalie Poe
Frances Allan
John Allan
Jane Stanard
William Evans Burton
Annie Richmond
Sarah Helen Whitman
Elmira Royster Shelton
Frederick W. Thomas
Henry Wadsworth Longfellow
Frances Osgood
Thomas Dunn English
John Sartain
Neilson Poe
Henry Herring
Rufus Griswold