Wie dwepen er zoal met Edgar Allan Poe? Waar komt hun liefde voor zijn werk vandaan? En van welk verhaal of gedicht klopt hun hart het snelst? In de geheel nieuwe serie ‘Het rendez-vous’ worden vijf terugkerende vragen gesteld aan een Poe-fan. De eer om het bal te mogen openen gaat naar Eddy C. Bertin.
Bertin werd geboren in Hamburg-Altona in december 1944. Zijn prille jeugd was in een oud huis dat hem jarenlang nachtmerries bezorgde. Dat stopte toen hij die in verhalen verwerkte toen hij twaalf was. Uitgevers vond hij pas toen hij in het Engels begon te schrijven, en verkocht aan Engeland en Amerika. Hij werd heel actief in het SF & horror fandom, schreef duizenden essays en recensies. Bruna bracht het gros van zijn boeken uit in Nederland, zijn griezelromans voor jongeren verschenen bij Zwijsen en Elzenga. In totaal gaf hij meer dan 50 boeken uit, plus een 60-tal pulpromans onder pseudoniemen. Zijn ca. 1800 gepubliceerde verhalen verschenen in meer dan tien talen, inclusief Japans en Pools. Hij woont met zijn echtgenote en twee katten in Dunwich House in Gentbrugge. De tweede verdieping is zijn werkdomein en zijn genre-bibliotheek van meer dan 30.000 volumes.
“De engste verhalen vind ik die met een zuiver bovennatuurlijk aspect, de terugkeer van de doden.”
Hoe ben je voor het eerst in aanraking gekomen met Edgar Allan Poe?
“Mijn vader was schrijnwerker maar had wel een honderdtal boeken in huis (uitzonderlijk voor de jaren 50 en zijn beroep). Ik was een vroege bezeten lezer, als kind van een Duitse moeder had ik weinig of geen vriendjes dus stortte ik mij op die boeken zodra ik enigszins kon lezen, ik was 7-8 jaar oud. Ik ontdekte de akelige bijl in het plafond van het Huis Björndal, de fantastische avonturen bij Jules Verne, de akelige Martiaanse invasie bij H.G. Wells (mijn vader had heel die roman uit de krant geknipt en in een album gekleefd), dat boek herlas ik driemaal na elkaar. Bij mijn ontdekkingen hoorde ook Mary Shelley’s ‘Frankenstein’ en een verhalenbundel van E.A. Poe: ‘Fantastische vertellingen’ (Uitgeverij Contact, 1947) met een gruwelijke covertekening van een aantal agenten die een muur hadden opengebroken en tot hun ontzetting daarachter een rottend lijk vonden en daarop een zwarte kat met één oog. Ik stortte mij op dat boek maar na enkele verhalen gaf ik er de brui aan: ‘De gouden kever’, ‘De moorden in de Rue Morgue’, ‘De gestolen brief’, precies de eerste verhalen vond ik te moeilijk en ze boeiden mij niet. Aan ‘De zwarte kat’, en ‘Ligeia’ kwam ik niet meer toe. Pas jaren later, toen ik 14-15 was en zelf al heel slechte griezelverhalen neerpende, waagde ik mij weer aan Poe, en kwam de ware ontdekking van dat getraumatiseerde griezelgenie. Samen met H.P. Lovecraft was hij een van de weinige auteurs wiens verhalen mij echt nog angst konden aanjagen. Sindsdien heb ik zijn volledige oeuvre gelezen plus een dertig of meer literaire studies. Herlezen doe ik Poe niet meer, de meeste verhalen heb ik ettelijke malen herlezen, en er is nog zoveel andere ook goede lectuur beschikbaar. Ik recenseer boeken voor het net en voor de Nederlandse bibliotheek, en in een speciale kast ‘zeker te lezen’ staan er een meer dan honderd van mijn favorieten te wachten.”
Wat vind je het meest fascinerend aan hem?
“De schizofrenie of eerder de verbazingwekkende en zo verscheiden aspecten van Poe als mens en als schrijver. Aanvankelijk had ik enkel de verhalen voor ogen die zo erg afwisselden tussen de intellectuele uitdiepingen (de detectiveverhalen), de bizarre avonturen (‘Hans Pfaal’, ‘Een afdaling in de Maelström’), de bovennatuurlijke ontmoetingen (‘Ligeia’, ‘Morella’) en de realistische horror (‘De zwarte kat’, ‘Het verraderlijke hart’) dat je eigenlijk nooit kon voorzien welke richting een voor het eerst gelezen verhaal zou uitgaan. Toen ik mij begon te verdiepen in het leven van de auteur zelf werd dit nog een grotere confrontatie met zijn trauma’s, zijn onevenwichtigheid, zijn streven naar het onbereikbare en hoe hij dat, als het eenmaal binnen bereik leek, altijd zelf weer slaagde te vernietigen. Dan heb ik het nog niet over zijn vele grotendeels falende ‘romances’, waarbij natuurlijk zijn platonische huwelijk met de 13-jarige en door tbc ter dood veroordeelde Virginia Clemm vooral in het oog sprong en die een heel ander zachtaardiger aspect van Poe belichtte. Die relatie intrigeerde en obsedeerde mij, wat uiteindelijk resulteerde in mijn roman ‘De schaduw van de raaf’ (1983), die oorspronkelijk ‘De nieuwe bloemen die ik droom’ heette (naar Baudelaire).”
Welk van zijn verhalen of gedichten is volgens jou het beste en waarom?
“Wat een onmogelijke keuze! De genres waarin de verhalen vertakt zitten, kun je al moeilijk onder een noemer brengen voor één verhaal. Dus doe ik lekker mijn zin en splits de vraag een beetje uit, als een bloederige waaier waarmee ik net iemand ogen uitgeprikt heb. De engste verhalen vind ik die met een zuiver bovennatuurlijk aspect, de terugkeer van de doden. Daar komt ‘Ligeia’ als favoriet binnen, onmiddellijk gevolgd door ‘Morella’, en als genremix met realistische horror het onvergetelijke ‘Berenice’. We zijn nu toch bij de zuivere horror en dat kan enkel ‘De zwarte kat’ worden, met ‘Het verraderlijke hart’ en ‘ Het vat Amontillado’ vlakbij. Inzake meer epische horror natuurlijk ‘De val van het Huis Usher’, met ‘Het masker van de Rode Dood’ als nipte tweede. Wat de gedichten betreft, heel veel van Poe’s poëzie is wat te veel mooie woordkramerij met ellenlange uitweidingen, waardoor je soms de daarin verborgen pareltjes niet dadelijk ontdekt. Gelukkig ook een hele waslijst kortere gedichten die mij meer aanspreken. Enkele favorieten dus: ‘Lenore’, ‘The Conqueror Worm’, ‘Annabel Lee’, en natuurlijk mogen we ‘The Haunted Palace’, ‘A Dream Within a Dream’ en ‘The Raven’ (hoewel dit naar mijn bescheiden mening als niet-dichter wel wat korter gemogen had) niet vergeten.”
Met welk verhaal of gedicht heb je het minst en waarom?
“Die keuze is gewoon een kwestie van persoonlijke smaak. Er zijn heel wat verhalen van Poe die ‘mijn ding’ niet zijn en eerlijk gezegd, ik heb geen zin om de volledige werken nog eens te doorsnuffelen om te zeggen ‘dat vind ik nou niet leuk’. ‘Hop-Frog’ deed me niks, ‘De gouden kever’ verveelde me, en zo zijn er nog een hele reeks. Misschien wel net die verhalen die een andere Poe-liefhebber fantastisch vindt. Mijn mening over zijn ettelijke pagina’s lange gedichten ken je inmiddels al.”
Stel je was Poe in zijn tijd tegengekomen. Welke vraag zou je hem als eerste hebben gesteld, of welk onderwerp zou je als eerste bij hem hebben aangesneden?
“Ik denk dat het afhankelijk zou zijn van zijn toestand van dronkenschap. Waarschijnlijk zou ik hem meegetroond hebben naar een pub, en bij een glaasje wijn wat gekeuveld hebben over die verhalen die hij toen al geschreven had. De enige echte vraag die te stellen was, wetende hoe hij aan zijn einde zou komen, zou zijn waarom hij zijn leven en zichzelf naar de klote aan het helpen was met drank en drugs. En precies die echt belangrijke vraag zou ik natuurlijk nooit kunnen of durven verwoorden, en moest ik dat wel kunnen dan zou hij me waarschijnlijk niet begrijpend aankijken of zijn glas wijn in mijn gezicht gooien.”
___________________________________________________________________________________________________
Update: Op 21 mei 2018 overleed Bertin onverwacht tijdens zijn vakantie op Kreta. Met hem is een geweldig mens, schrijver en Poe-fan heengegaan.